Stellwagen Superieur

door René Olthof

Op blz. 23‑25 van het vorige nummer van EBUR heeft onze hoofdredacteur Harold van der Heijden al kort bericht over onze jaarlijkse oploswedstrijd en de eindstand gegeven.

Bij onze probleemvrienden schijnt het schering en inslag te zijn, maar Daniël Stellwagen heeft iets gepresteerd dat bij het oplossen van studies uniek genoemd mag worden. Niet alleen haalde hij een score van 100 procent, maar hij leverde zijn antwoorden ook nog veruit het snelste in. Na zo'n 5 van de toegestane 8 kwartier stonden de goede antwoorden op papier, daarna werden er alleen nog wat puntjes op de i gezet. Voorwaar een grootse prestatie van Neerlands grootste schaaktalent van dit moment.

Naam                       1 2 3 4 5 6 7 8 Totaal

Daniël Stellwagen       5 8 10 4 8 8 5 8 56 !!

Marcel van Herck        5 8 9 4 7 1 5 8 47

Hans Böhm                0 4 3 4 7 6 5 8 37

Eddy van Beers           0 4 3 4 4 6 5 8 34

Harold van der Heijden 1 8 0 4 3 3 5 8 32

Dolf Wissmann            2 8 5 0 8 2 2 5 32

Bert van der Marel        0 4 7 4 1 1 1 8 26

Peter van den Heuvel    5 8 0 2 0 1 1 8 25

Ed van de Gevel          0 2 5 4 2 1 3 8 25

Harm Benak                0 8 0 0 0 3 0 8 19

Andy Ooms                 0 0 0 4 0 6 1 1 12

Ward Stoffelen             0 0 0 0 4 0 1 0 5

‑‑ ‑‑ ‑‑ ‑‑ ‑‑ ‑‑ ‑‑ ‑‑ ‑‑‑

18 62 42 34 44 38 34 78 350

Het samenvoegen van de negende editie van dit kampioenschap met het C.J. de Feijter‑festival was een succes en in het bijzonder de deelname van enkele debutanten was verheugend. Ik noem Hans Böhm (meteen brons en hij aast nu reeds op revanche), Bert van der Marel en Andy Ooms. Het aantal deelnemers is (helaas!) al jaren stabiel, maar dit jaar hadden er niet veel meer mee kunnen doen, omdat het gereserveerde zaaltje in De Keizerskroon nu reeds te klein bleek.

Selectie

Het belangrijkste bij het organiseren van dit evenement is altijd de selectie van de studies. Bij internationale kampioenschappen worden meestal originelen gebruikt, maar waar haal je die vandaan? Vandaar dat ik bleef bij mijn vertrouwde uitgangspunten, waar Harold in zijn verslag al kort aan refereerde.

Ten eerste moet je oppassen met materiaal uit al te bekende boeken. Nunn's Endgame Challenge is een goed voorbeeld. Anderzijds moet je dit niet overdrijven. U dacht toch zeker niet dat Harold alle 60.000+ studies uit zijn eigen databank herkent, hoewel hij ze allemaal persoonlijk met de hand heeft ingevoerd?

Dit jaar had ik twee oudere studies (7 en 8) die ook in 1234 te vinden zijn. Niemand herkende ze, hoewel de keuze voor Zachodjakin (1930) op het randje was. De slotpointe is vrij bekend en dit was ook de studie met het hoogste oplospercentage. De 12 deelnemers haalden 78 op 96, zijnde 81,25%. Gelukkig wist ik van te voren dat Yochanan Afek niet mee zou doen aan de wedstrijd, omdat hij tegelijkertijd een lezing gaf. Ik wist zeker dat hij deze studie zou kennen. En ja hoor, een van de stellingen, die hij gebruikte, was studie 8.

[oplossing uit PGN‑bestand]

Hetzelfde geldt voor studie 4. Deze jeugdstudie van Milan Vukcevich uit 1951 had ik namelijk gelicht uit een artikeltje van Afek over Vukcevich uit het dagelijkse Internet‑bulletin Chess Today van Alex Baburin. Daarin gaf Afek 1951 als datum aan, later meldde Ward Stoffelen mij, dat Vukcevich in zijn boek Chess by Milan uit 1981 als bron Sah vermeldt. Enfin, zoals Afek mij na afloop van de wedstrijd meldde is de studie 100% identiek aan een studie van de gebroeders M. en V. Platov, die de gedeelde 2/5e prijs won in het studietoernooi Bohemia 1906. Van plagiaat lijkt overigens geen sprake. Het oplospercentage hier was 34 op 48, dus 70,83%.

Ik koos ervoor geen studies van De Feijter te gebruiken. Daar zouden sommigen oplossers zich extra op hebben kunnen voorbereiden.

Diversiteit is een andere pijler. In de opgaven moet een maximum van verschillende thema's, materiaalverhoudingen en inhoud te vinden zijn. Studie 2 van de Zweed Bergqwist is een voorbeeld hiervan. In Tidskrift för Schack woedde een hevige polemiek op de studiepagina's, of dergelijke gedrochten überhaupt wel bestaansrecht hadden in onze studiewereld. Weren, riepen velen. Voor oplosdoeleinden vond ik de studie echter zeer geschikt - de oplossers haalden 62 van de 96 mogelijke punten (65,58%). Het gaat er op het eerste gezicht weinig subtiel aan toe, maar het is weer eens wat anders en bovendien blijkt gaandeweg dat alles toch bijzonder nauw luistert. Plus het blijft binnen de 10 zetten, ook mooi meegenomen.

Met 34 op 60 (56,67%) haalde studie 7 (Clausén, 1927) een aanzienlijk lager percentage dan ik had verwacht. Zoals gezegd is het werkstuk terug te vinden in 1234. Dat was overigens niet mijn bron. Ik kwam hem tegen in een artikel in EG 35 op bladzijde 63.

Aan deze studie zit een klein verhaal vast.Het leek namelijk dat Daniël de studie niet alleen opgelost had, maar zelfs de oplossing had uitgebreid met de extra verdedigingszet Na 1.f7 speelt zwart 1…Ta1+ en nu vond hij 2.La7 gedwongen, wat na 2…Tf1 3.gxh7 Th2 4.Lf2 tot de auteursoplossing leidt. 2.Kb8? (tot hier Eddy Van Beers. Wit zou hier gewonnen staan) weerlegde Daniël met 2…Tga2

en plotseling is er geen winst meer te vinden. Een verrassend idee. Pas nadat Harolds nieuwe computer aan de praat was kon deze variant ontzenuwd worden. Wit speelt namelijk 3.Ld4! en wint dan toch. Een minuscuul vlekje op het spierwitte oplosblazoen van Daniël.

Studie 5 van Bazlov hield ik vooraf voor de moeilijkste om op te lossen en daarom lijkt de score van 44 op 96 (45,83%) mij bijzonder hoog.

Deze oplossing bevat nog niet de varianten, die Harold met zijn computer gevonden heeft. Ik had steeds het bange vermoeden dat er een lek in de studie zouden (kunnen) zitten, maar tot mijn verwondering en opluchting lijkt alles correct. Zo doet zwart er na 1.Pd5, wat Andy Ooms als oplossing had gegeven, verstandig aan zijn toren op de derde rij te handhaven, bijvoorbeeld middels 1…Tg3

Krakers

En nu de krakers, waarvoor onze dappere oploshelden minder dan 40 procent van de te behalen punten in de wacht wisten te slepen. Twee daarvan vond ik in Moi Etyudi van Smyslov, waarvan ik dankzij Genna Sosonko een door de meester zelf gesigneerd exemplaar bezit. Studie 6 (nummer 41 in het Russischtalige boek met een oplosscore van 38 op 96, 39,58%) draait om een precieze zetvolgorde en zetdwang. Het verschil tussen 2.h6 en direct 2.Ta1 is bijzonder lastig om te achterhalen. De clou zit ‘m in de zetdwangsituatie na 4.Kd6!

Studie 3 (Studium 1999) trof ik in een Pools schaakblad aan. Een meesterwerkje. Het zwarte tegenspel maakt het oplossen nog zwaarder dan normaal en ik vond 42 op 120 (35%) dan ook meevallen. Zo ging Harold al bij de beginzet de mist in.

Het traditionele pionneneindspel van studie 1 stond wederom vooraan in de lijst. Zeer tegen mijn verwachting in bleef de teller steken bij 30.0 procent oftewel 18 op 60. Sommigen herkenden de patwending, maar zagen door de bomen het bos niet meer, anderen slaagden er niet in deze compositie uit 2000 van Smyslov (nummer 44 in Moi Etyudi) te doorgronden.

Daarmee ziet het ernaar uit, dat voor het eerst sinds een paar jaar alle aangeboden studies/opgaven correct zijn. Het advies van Harold van der Heijden om de studies vooraf (nog) beter te checken was niet aan dovemansoren gericht.

Als extraatje had ik een quiz toegevoegd. Door middel van het raden van de auteur kon per studie één extra punt behaald worden. Klinkt genereus, maar uit eigen ervaring weet ik hoe moeilijk dat is – in ieder geval veel moeilijker dan zelf oplossen. Dat bleek opnieuw die middag. Bert van der Marel was de enige die een naam van de componisten wist te raden (Bazlov), maar hij plaatste die wel bij de verkeerde studie!

Volgende keer zal ik mogelijk met een verbeterde variant op de proppen komen.

Publiciteit

Dankzij de uitzonderlijke prestatie van Daniël heeft het kampioenschap vooral op Internet behoorlijk veel aandacht gekregen in de schaakwereld, zowel internationaal (ChessBase!) als landelijk, (website KNSB, Schakers.info). Ook het samenvallen met het De Feijter-festival droeg hier natuurlijk aan bij.

Ik heb mij laten verleiden om als arbiter op te treden van het EBUR‑toernooi voor 2003. Ik hoop in het volgende nummer van EBUR het juryrapport van deze enorme klus te presenteren. Bij wijze van oefening heb ik de 8 opgaven van de oploswedstrijd gejureerd. En wat ik door mijn bemoeienis met mijn eigen jubileumtoernooi in 1999 en dat van Krabbé in 2003 al wist werd nog maar eens bevestigd. Jureren is in feite ondoenlijk. Hoe beoordeel je opgave 1 in vergelijking tot opgave 2, in alles het tegenovergestelde? Het is gewoon appels en peren vergelijken en smaak speelt derhalve een allesoverheersende rol. De schitterende pointes van 6, 7 en 8 kunnen mij zeer bekoren, maar mijn voorkeur gaat uiteindelijk uit naar studie 3 met zijn harmonisch oplossingsverloop, waarbij alle stukken actief deelnemen. Tweede zou waarschijnlijk studie 4 worden, een meer dan bekoorlijk en licht miniatuurtje van de allerhoogste kwaliteit.

Gaarne verneem ik van de lezers hun voorkeur.

Tot slot een mededeling omtrent het oploskampioenschap van dit jaar. De datum daarvan is reeds vastgesteld. Noteert U zaterdag 20 november 2004 alvast in Uw agenda. Plaats van handeling is Allescafé De Gereghthof, Marktveld 8, 5261 EB Vught, gelegen vlak onder 's‑Hertogenbosch.

Ter gelegenheid van het tweede lustrum van de nationale oploswedstrijd (en mijn 45e verjaardag) hoop ik er een speciale editie van te maken. De wedstrijd kent zoals altijd een open inschrijving. Aanvullend zullen diverse bijzondere schaakpersonality's een uitnodiging ontvangen. Allereerst alle kampioenen van voorgaande jaren, te weten Harold van der Heijden, Rob Bertholée, Marcel van Herck, Dolf Wissmann, Peter Boll en titelhouder Daniël Stellwagen. Daarnaast een dozijn grootheden uit binnen‑ en buitenland. U noemt dan denken aan namen als Jan Timman, Tim Krabbé, Hans Böhm John Nunn, Jonathan Mestel en de drie prijswinnaars van mijn eigen jubileumtoernooi: Oleg Pervakov, Jarl Ulrichsen en Yochanan Afek.

Er bestaan ook plannen om enkele andere activiteiten te koppelen aan dit evenement. We houden U op de hoogte!

Stellwagen analyseert.

Hans Bohm ontvangt de 3e prijs.